Koningslied

Goedbedoelende BN-ers grabbelden een tekst bijeen voor een aubade die onder de titel “Koningslied” aan de nieuwe vorst moest worden gepresenteerd. Taalgrootmeesters en gewone dwarsliggers gruwden van de lettersmurrie en smakten de hakken in het zand. Fantasierijk waren de reacties die varieerden van serieuze kritiek tot beschamende boodschappen. Onder de valse bescherming van de bits en de bytes werden alle normen van fatsoen overschreden. Een van mijn vrienden die graag zijn gymnasiale achtergrond demonstreert en afstand wilde nemen van dit benepen Nederland, verzuchtte: ”Hic est terriblis locus”wat hij gewillig voor mij vertaalde in:” Dit is een vreselijke plek”. Hierna was ik het volkomen met hem eens.

Hoe gelukkig moeten wij voetballers zijn met de ode die Willy Schootemeijer in 1934 voor ons creëerde. Nog heden ten dage klinkt de mars “Koning Voetbal” weliswaar zonder tekst maar dat elimineert de mogelijkheid  van discussie over mogelijke en onmogelijke rijmsels.

Willy is helaas niet meer onder ons anders had hij wellicht een nieuw muziekstuk (zonder tekst) geproduceerd waar het Nederlandse Volk zich probleemloos uit volle borst achter had kunnen scharen.

Kwartetten

Voor de palmares bij de eindsprint in de vaderlandse eredivisie zijn vier kandidaten. Het boeiende in dit seizoen is dat het mogelijk is dat de prijzen wederom pas op de finish verdeeld kunnen worden.

Al kwartettend sprokkelen ze punten bijeen waarmee een “Tripje Europa” verdiend kan worden.

Maar het is niet alleen van belang om te knokken voor het ultieme sportresultaat, ook de clubkas hunkert naar de pecuniën die straks rijkelijk uit de Europese pot zullen vloeien. BVO’s die niet tot deze lucratieve elite weten door te dringen, blijven op de financiële wip waar ze een evenwicht moeten zien te houden tussen de exploitatierekening en het batig saldo van de in- en verkoop van voetballers. In principe een soort gelegitimeerde mensenhandel.

ADO is al “abseilend” steeds verder van die speeltafel weggegleden. Kwartetten is er niet bij en de lonkende eurootjes zijn achter de horizon verdwenen. In een beweging als van eb en vloed is de bodem van de clubkas soms zo zichtbaar dat de KNVB de financiële status als zeer zwak kwalificeert.

In het fair play-klassement van het betaald voetbal hangt ADO onderaan en ze heeft een record gevestigd in het spelletje “directeurtje wisselen”.

Het leiden van een B.V.O. is nu eenmaal geen Baan Voor Optimisten.

Bestuurlijke vernieuwing

Voor wie het nog niet wist, dit voorjaar gaat de bijl in de democratie van de KNVB. Onder het mom van bestuurlijke vernieuwing wordt de verenigingen het recht ontnomen om nog enige directe invloed uit te oefenen op het beleid van de KNVB. Alle besluitvormende vergaderingen worden uit de reglementen geschrapt en vervangen door puur informatieve kanalen.

Om een gat in de markt te dichten is de functie van KNVB-vertegenwoordiger gecreëerd. Dat moet een vrijwilliger gaan worden die als een soort liaison het contact houdt tussen de KNVB en de clubs.

Het is duidelijk dat hiermede muren worden opgetrokken tussen de bondsbureaus (i.c de KNVB)en de verenigingen. Geen directe lastige vragen uit de basis, geen controle op volledige informatie, geen noodzaak om wensen van verenigingen te honoreren.  Beschouw 2013 maar als het jaar waarin de democratie in de KNVB werd vermoord.

Dracula

We kennen hem, de Dracula onder de voetballers. De man die in een onverklaarbaar kannibalisme naar tegenstanders hapt. Met een bloederige gretigheid test hij de kwaliteit van zijn gebit op levend materiaal.  Een vleesetende plant op voetbalschoenen. Wellicht een neurose uit een jeugd waar ondervoeding basis was voor alternatieve wegen om maag en darmen te vullen. Naar mijn mening helpen schorsingen niet om die destructieve afwijking te genezen. Hier is werk voor psychiaters en andere dienstverleners. Een poosje in een kliniek en dan wellicht oefenen tijdens het voetballen met een paardenbit in de bek.

 

Kreet van de week:

Als trainer leef je onder een vergrootglas. Dat maakt je heel snel groot maar je brandt eronder ook snel op.

 

 

 

LANGS DE LIJN met DRIES WEBER 9

FLESJES

Het was een vitale vent die je de  zeven kruisjes nog niet gaf. Hij stond al meer dan zestig jaar op de ledenlijst van zijn cluppie en had zo’n veertig seizoenen een plaats aan de bestuurstafel gehad. Hij had zijn vleugels over vele andere organisaties gestrekt en de waardering was meerdere malen uitgedrukt in onderscheidingen en spelden. Onder zijn generatiegenoten gold hij als een “prominent”.

Hij vond dat het tijd werd dat de nieuwe generatie haar eigen zaken ging regelen en had afscheid genomen. Een jonge, onervaren voorzitter had hem stuntelig ”uitgespeecht” en met een fles wijn en wat cadeaubonnen teruggestuurd naar de anonimiteit.

Hij bleef eenvoudige hand- en spandiensten verrichten, hielp bij de samenstelling van het clubblad, haalde de hoekvlaggen op en de flesjes die na de wedstrijden om het veld lagen.

Het was zondag en gezellig druk op het complex. Het zonnetje scheen en hij maakte zijn gebruikelijke rondje om de velden.

Hij zag dat een jonge knul ongeïnteresseerd een leeg limonadeflesje op de grond liet vallen.

Geïrriteerd riep-ie: “Hé jongeman, raap dat flesje eens op en neem dat dadelijk mee naar de kantine !”

Het joch keek hem even aan en zei minachtend: ”Dat doe jij toch altijd !” Het stak zijn middenvinger op en liep weg.

De man stond doodstil, balde zijn vuisten en voelde een verbeten woede groeien. Hij was gekwetst tot in het diepste van zijn ziel. Hij was ook verward, niet zo ad rem meer, verslagen.

Hij sloop als een geslagen hond langs de lijn. Achter de dug-out stond hij stil, leunde op de betonnen bak en kwam tot rust.

Dan draaide hij zich om en liep terug. Ging doen wat-ie altijd deed, de lege flesjes oprapen... ook van dat joch.

Zeventig jaar en wijs, dacht-ie: “Ach, wat weten ze nog ..... “

 

LANGS DE LIJN met DRIES WEBER 8

DE BAL

Er lag een bal in de sloot. Hij was zojuist over het hoge hek getrapt en rolde zich behaaglijk in het wier. Voor alle zekerheid liet hij zich naar de andere kant drijven die voor de voetballers bijna onbereikbaar was. Hij zag ze komen rennen met een boomtak waarmee ze in het water sloegen. Ze gooiden een paar steentjes waarvan er één hem raakte.

Plots stak er een licht windje op en hij draaide zich van de kant en kabbelde de sloot uit in de richting van het kanaal. Achter zich hoorde hij de teleurgestelde kreten. Hij was vrij. Er werd niet meer tegen hem geschopt.

Hij groette een koppel eenden en keek naar de walkant waar zich een heel ander leven afspeelde. Normaal kwam hij niet verder dan de ballenkast en tussen de vier witgekalkte lijnen. Soms zweefde hij heel hoog en zag dan een stukje van de andere wereld. Hij had nooit gedacht die nog een keer zo direct te mogen zien.

De koeien op de wal en de boerderijen. Auto’s op een weg en groepjes mensen die andere dingen deden dan voetballen.

Een grote boot trok hem mee in haar kielzog en het was even moeilijk om zijn eigen rit te bepalen. Daarna kabbelde hij zijn eigen route weer waarbij hij zich afvroeg hoe het kwam dat hij bijna moeiteloos voort kon drijven.

Dan zag hij in de verte de grote deuren van de sluis. Hij was bang want hij wist niet wat er achter was. Hij wilde weer terug.

Er kwam een ander schip uit de sluis en hij kleefde zich tegen de zijkant. Ter hoogte van de sloot draaide hij zich weg maar had nog geen zin om naar de voetbalvelden te gaan. Rustig dobberend keek hij een hele poos om zich heen en werd pas wakker toen hij driemaal hoorde fluiten. Hij wist dat de wedstrijd afgelopen was en liet zich soepel naar de kant glijden. Opeens hoorde hij roepen:

“Jongens, de bal is terug.” Hij werd voorzichtig uit het water getild en ze veegden hem droog.

“Morgen vet ik hem wel in.”zei een oude man en legde hem in het ballenhok.

Hij vond het allemaal goed. Hij had de andere wereld gezien en dat had geen van de andere ballen ooit meegemaakt.

LANGS DE LIJN met DRIES WEBER 7

Z’N VADER

Hij droeg het zwart al jaren met ere. Hij had carrière gemaakt op een indrukwekkend niveau. Topwedstrijden, ook in het buitenland. Nu liep hij ‘s zaterdags bij de jeugd zijn partijtjes te fluiten. Hij genoot er van. Tussen jongens die nog het enthousiasme hadden om voetballen leuk te vinden. Vreugde bij winst, verdriet bij verlies. Hij kon ze binnen de perken houden als de spanning van de wedstrijd te groot werd. Hij gebruikte de middelen die de reglementen hem boden en improviseerde als hij dacht dat het nodig was. Hij viel niet op.

Er was één categorie die hij verafschuwde maar moest dulden langs de lijn. De ouders. Het waren er soms niet veel maar ze konden een sfeer buiten de lijnen maken die een onrustige uitstraling naar de spelertjes had. Het maakte het voor hem dan moeilijker maar hij wist het altijd te redden. Hoe vreemd het ook was, het leek hem dat hij dan pas volledig gebruik maakte van zijn ervaring opgedaan in kolkende stations met loeiende tribunes, opgefokte spelers en vlijmscherpe spanningsvelden.

Het was zaterdagmiddag. Hij stond er weer. Twee teams bestreden elkaar pittig. Hij had de wedstrijd volledig in de hand. Er was één spelertje die hij goed in de peiling hield; een tikkeltje agressiever en soms iets te grof in zijn acties. Het onvermijdelijke gebeurde. Bij een zware overtreding ging het jong voor vijf minuten naar de kant.

Met een schouderophalen ging het knulletje naar de dugout waar hij mokkend op de bank ging zitten. Er stond een grote kerel achter het gammele stukje beton:

“Hé ei, durf je dat ook bij grote kerels ? Slik je fluit ’s lekker in en ga onder de douche een poosje hyperventileren.”De man trok alle registers open en tartte zijn fantasie om de man in het zwart te beledigen.

Na een paar minuten liet de scheidsrechter het jong in het veld terug komen, streek hem over z’n bol en joeg hem zachtjes naar zijn maatjes. Het karaktertje bleef fel maar binnen de perken. De man bij de dugout had echter zijn prooi gevonden en reageerde regelmatig en onbeschoft in de richting van de scheidsrechter. Andere toeschouwers gingen bij hem vandaan maar er was niemand die hem corrigeerde.

De scheidsrechter floot voor de laatste maal en zag de man vanachter de dugout in zijn richting komen. Plots voelde hij een hand die de zijne zocht. Het was het knulletje dat hij naar de kant had gestuurd:

“Het is m’n vader.”

Toen de heftig bewegende man vlak bij hem was, liep de jongen naar z’n vader toe en duwde hem weg:

“Pap, rot op. Je verpest m’n hele wedstrijd.”

Toen de man bleef komen, ging de jongen tegen hem aanhangen om hem tegen te houden.

De schreeuwer bleef staan en keek van zijn kind naar de scheidsrechter die echter onverstoord doorliep naar de kleedkamer. Er kwamen mannen die de vader meenamen.

Toen de scheidrechter aangekleed in de kantine terug kwam, zaten vader en zoon aan een tafeltje. Het joch zwaaide even naar hem en hij zwaaide terug.

 

2013-03-10 - De FriezenDe Friezen

Er is een wielerheilige van zijn console gedonderd en in de hel van het slikkende en spuitende peloton gedoken. Directeur Ram van de Nederlandse Dopingsautoriteit wrijft in zijn handen. Hij heeft met de val van Michel Boogerd voorlopig weer werk en dat is mooi meegenomen in deze crisistijd. Het kan hem niet schelen wiens aureool vertrapt wordt maar de Barbertjes moeten hangen.

Een oplossing zou kunnen zijn om speciale kampioenschappen voor spuiters en de slikkers te organiseren. Hoeft er niet gecontroleerd te worden. Scheelt een boel centen en zijn de sporters verlost van de “whereabouts”.

Als dit “catch-and-kill”-beleid toch wordt gehandhaafd, moet gevreesd worden voor een doping-jacht op  voetballers (zowel profs als amateurs). Maar dan mogen we het skûtsjesilen, het fierljeppen en het kaatsen  niet vergeten want we kunnen de Friezen zeker niet uitsluiten. Die denken met Sven Kramer vrijuit te kunnen gaan.

Spelerspassen

De NOS heeft het voor de KNVB uitgezocht. De spelerspassen werken niet. Je moet ook bij een controlemaatregel beoordelen of deze de beoogde uitwerking heeft en dat gebeurt niet. In de grote massa van zo’n 30.000 wedstrijden per weekend heeft het geloof in de effectiviteit van het systeem de waarde van een toiletpapiertje (na gebruik). Het is een schijncontrole die veel tijd, geld en irritatie kost. Toen ik bij de invoering van de spelerspassen op de lekken in het systeem wees, werden mijn opmerkingen weggehoond. Hoe kon dit simpele menselijke wezen zich meten met de goddelijke wijsheid die in Zeist is opgeslagen.

Je hebt niets aan het gevoel van triomf als je op dit terrein je gelijk ziet. Het is gewoon triest dat er zoveel geld en vooral tijd (van vrijwilligers) aan besteed wordt.

Commentaar

Raakt U ook zo oververmoeid van al die figuren die moeten praten over sport of anderen dwingen dat te doen. Sommige programma’s worden soms voor de helft gevuld met gewauwel alsof de kijker zelf niet in staat is zich een mening te vormen over wat hij gezien heeft. Af en toe is het nog erger dan de boodschaploze reclame die de zendtijd moet financieren.

Het toppunt van kleuterjournalistiek is het programma “Voetbal International” waar figuren die nooit volwassen worden als viswijven over de buis rollen.

Ook heb ik de indruk dat het ge-O.H. op de buis vergezeld moet gaan met een plaatje van de prater om het zo enige legitimatie te geven. Anders werd het een radio-praatje met de bodem van nat karton. Geen inhoud en geen  draagvlak.

U leest het goed, ik heb commentaar op de overvloed aan commentaar.

Geef ons de sport terug en stuur al die praters naar geluidwerende cellen.

Oh,Oh Den Haag

Ooit bezongen als mooie stad achter de duinen, worstelt de Hofstad nu met een latent minderwaardigheidscomplex. Ze wil altijd iets anders zijn dan wat ze is en moet dan ervaren dat anderen daarover van mening verschillen. Recent poogden p.r.-ambtenaren den Haag uit te laten roepen tot Hengelsporthoofdstad 2013. Ze hengelden weer tevergeefs en vingen voor de zoveelste keer bot.

Het is fout gegaan toen de VVD-ers een wethouder die in Amsterdam weggestuurd was wegens gesjoemel met declaraties, een plekje op het pluche in de Residentie gunden. De gezonde haagse ooievaar werd vervangen door een vluchtende uitgemergelde reiger met permanente diarree.

Daarna werd een logo bedacht die elke vreemdeling direct associeerde met een Mondriaans getinte spermacel die de weg kwijt is. Kosten van deze acties een paar miljoen.

 
AD MULTOS ANNOS
 
Ik begin deze bijdrage met een kort citaat van een BR (= bekende Ravaan):
“Uw scribent kan in diepe weemoed terug denken aan dat mooie plekje in dat mooie park”
 
Een prachtige tekst met een klassiek taalgebruik. De vraag is natuurlijk “Van wie is die
tekst ?” en in het verlengde daarvan “Waar ligt dat mooie plekje in dat mooie park ? “
 
Ik denk dat er niet veel lezers (meer) zijn die de goede antwoorden kunnen geven, de reden daarvan werd door de zelfde scribent zelf aangegeven “Wat moet je met de geschiedenis van ons cluppie. Degenen die daarvan, vanaf het begin, onderdeel hebben uitgemaakt, leven niet meer. Opvolgende generaties sterven geleidelijk uit en de jongsten hebben geen boodschap aan “vroeger”.
Alweer zo’n mooie tekst en alweer melancholisch.
 
Er is maar één man binnen RAVA, die gedurende een reeks van vele, vele jaren dergelijke teksten aan het papier toevertrouwde en dan heb ik het natuurlijk over DRIES WEBER.
Dries wordt binnenkort 80 jaar, reden waarom mij gevraagd werd op gepaste wijze, via ons digitale clubblad, aandacht aan deze gebeurtenis te besteden.  
 
Bij het bereiken van een leeftijd van 80 lijkt het logisch om terug te blikken op het leven van de jarige. Daar is echter geen beginnen aan; Dries is al zolang betrokken bij RAVA (bestuurlijk vanaf 1963) en heeft daarbij zo onvoorstelbaar veel gedaan, dat een boek niet voldoende zou zijn om alles te bespreken. Ik beperk mij dan ook maar tot enige persoonlijk ervaringen en observaties.
 
Hoewel ik Dries al eerder, kende dateren onze eerste nauwere contacten uit 1979/1980. Ik mocht ter gelegenheid van het 50 jarig jubileum van RAVA als “jubileumvoorzitter” optreden, terwijl Dries toen secretaris binnen het bestuur was (hij deed dat overigens van 1973 t/m 1995 en daarna nogmaals van 2000 t/m 2002).
Dries imponeerde direct, niet door een autoritaire houding (integendeel zelfs) maar door zijn energieke optreden en (vooral) zijn kennis, ervaring en creativiteit. Dries steunde mij vanaf het begin van onze bestuurlijke contacten op een zodanige manier dat je zelf nauwelijks in de gaten had dat je gesteund werd.
 
Na het 50-jarig jubileum wist Dries mij subtiel te strikken voor het voorzitterschap van RAVA. In de jaren daarna beleefden wij, tezamen met de andere bestuurders, enerverende perioden en momenten.
Van de successen genoot Dries met volle teugen, maar het best was hij als het tegenzat. En het zat nog wel eens tegen; ik denk aan een vervelende aanvaring met de belastingdienst, moeizaam overleg met onze zustervereniging VVP (onder andere arbitrage over de trainingsavonden) en uiteindelijk een moeizaam proces om de gemeente te laten besluiten dat RAVA naar het Houtwijk complex mocht verhuizen.
 
In dergelijke perioden was Dries hyper actief en zijn creatieve geest maakte overuren. Altijd had Dries een Plan B of zelfs C, opgeven kende hij niet. Dat maakte hem tot een geweldige stimulator van de overige bestuursleden én van de hele vereniging.
Daarnaast heb ik Dries altijd ervaren als een groot democraat, hij streed voor zijn opvattingen maar als na een goede discussie de meerderheid een andere kant op wilde dan Dries, dan legde Dries zich loyaal bij neer. Prachtig waren de discussies over het – uit kostenoverwegingen -  terugbrengen van het volume van het clubblad en over het wel of niet handhaven van “gokkasten” in het clubgebouw.
 
Bovendien was (én is) Dries de man van de vlijmscherpe pen. Kijk je kunt dingen vinden of waarnemen, maar iets anders is je mening vervolgens op papier te zetten. Dries is karakterologisch zo gebouwd dat hij altijd van iets iets vindt, dus aan inspiratie geen gebrek. Maar vervolgens was de wijze waarop Dries  zijn gedachten op papier zette uniek; kristalhelder taalgebruik, vrijwel altijd prikkelend qua strekking en doorspekt met humor en een vleugje cynisme. Het is dan ook meer dan logisch dat de “pareltjes” van Dries niet uitsluitend het RAVA-nieuws vulden, maar dat de media gretig gebruik maakten van de talenten van Dries.
 
Uiteraard ben ik niet de enige die grote waardering heeft voor Dries, ik denk dat Dries binnen RAVA de meest “gedecoreerde” persoon is. Hij ontving tal onderscheidingen, waarbij de Pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia een prominente plaats inneemt (naast het ere lidmaatschap van RAVA).
 
Mij meest recente ervaringen aan Dries op “bestuurlijk”niveau dateren van dit jaar, toen een werkgroep zich boog over de organisatorische situatie bij RAVA. Het is vreemd, maar op het moment dat ik met Dries sprak heb ik nooit een leeftijdsverschil gevoeld, Dries stond en staat met beide benen in de realiteit van de dag. Ook dit jaar was het een genoegen om met Dries te mogen samenwerken, ik kon vaststellen dat zijn geest nog immer vlijmscherp is.
 
Ik dank Dries voor al hetgeen hij gedurende vele, vele jaren voor onze dierbare vereniging heeft gedaan en ik dank hem voor zijn niet aflatende bestuurlijke steun aan mij persoonlijk.
 
Ik beëindig deze bijdrage, waarvan ik het overigens een voorrecht vond deze te mogen schrijven.
 
Tot Dries zeg ik slechts datgene dat hij aan het eind van een jaarvergadering tot zijn lijfspreuk maakte:  
 
AD MULTOS ANNOS.
 
Ton Rutgrink
 
Ere voorzitter